Voedingsadvies Honden
HOEVEELHEID VOER:
Een hond heeft dagelijks ongeveer 2 – 3% van zijn lichaamsgewicht aan voer nodig, vaak verdeeld over 2 voedingen per dag. Houd er rekening mee dat puppies ongeveer 5% van hun lichaamsgewicht aan voer nodig hebben en gedurende de dag vaker gevoerd moeten worden. U kunt het volgende aanhouden:
- 8–12 weken oud: 4 maaltijden per dag
• 12–24 weken oud: 3 maaltijden per dag
• ouder dan 24 weken: 2 maaltijden per dag
Zorg er altijd voor dat uw hond beschikking heeft over voldoende vers drinkwater.
WAAROM VERSVLEES VOEDING ?
Versvlees voeding komt de volgende lichaamsfuncties ten goede:
- Het is denatuurlijke voeding voor de hond.
2. Het bevordert de aanmaak van nieuwe lichaamscellen.
3. Het is de basis voor aanmaak van enzymen.
4. Het is de basis voor de groei van darmbacteriën.
5. Het bevordert het functioneren van chemische en biochemische processen.
6. Het gaat de ontwikkeling van een aantal erfelijk aanwezige afwijkingen tegen.
7. Het stimuleert de ontwikkeling van afweerstoffen.
8. Het stimuleert de optimale groei van de pup.
9. Er zit een hoog energiegehalte in de droge stof (ca. 7650 Kcal = 28255 Kj.)
10. Het voer heeft een zeer hoge verteerbaarheid (meer dan 80%)
Het is de natuurlijke voeding voor de hond:
Compleet versvlees voer is zo samengesteld, dat de aminozurencompositie sterk overeenkomt met die van een prooidier.
De aanmaak van nieuwe lichaamscellen:
De ontwikkeling van het leven begint direct na de samensmelting van het teveneitje met de zaadcel van de reu. Zowel de zaadcel als ook het teveneitje bevatten elk 50% van de erfelijke informatie. Na de deling, die al direct na de samensmelting begint, bevat elke cel 100% van de erfelijke informatie. Het ligt dus voor de hand dat voor de ontwikkeling van de gezonde eicel, deze afhankelijk is van de voeding van de teef tijdens de dracht en de gezondheidstoestand van de reu. Gezonde cellen vormen een gezond lichaam. Wat de teef zelf niet heeft, of tekort komt kan ze ook niet aan de ontwikkeling van de cellen bijdragen. De ontwikkeling van de cellen gaat altijd voor de gezondheid van de teef.
De basis voor aanmaak van enzymen:
Bij een pup in ontwikkeling begint reeds, via de bloedstroom van de teef een deel van de spijsvertering en de biochemische processen. De ontwikkelde pup in het moederlichaam benut de enzymen van de teef in de bloedstroom waaruit de pup de noodzakelijke stoffen opneemt voor de groei. Later na de geboorte dient de pup zelf de noodzakelijke enzymen aan te maken. Enzymen zijn eiwitstoffen. Ergo, de aminozuur compositie van het voedseleiwit, dient zoveel mogelijk overeen te komen met die van de pup zelf. Dit is slechts mogelijk indien versvlees voeding wordt verstrekt.
De basis voor de groei van darmbacteriën:
Na de geboorte van de pup ontwikkelen de darmbacteriën zich die nodig zijn voor de: eindspijsvertering, de aanmaak van verschillende vitamines, de onttrekking van vocht uit de spijsbrij en een aantal andere noodzakelijke functies.
De volgende vitaminen worden aangemaakt/samengesteld:
- Vitamine H (biotine).
Biotine is noodzakelijk voor de samenstelling van vitamine C, essentieel voor de stofwisseling van vetten en eiwitten, samenwerkend met het vitamine B-2, B-6 niacine en vitamine A. Het verlicht eczeem en dermatitis. Het is noodzakelijk voor een gezonde huid en vacht.
- Vitamine C.
Honden kunnen voldoende vitamine C aanmaken. Het dient in hoofdzaak om oxidatie tegen te gaan en voor de vorming van collageen (een tussen- en versterkende stof voor de botten).
- Vitamine B-5 (pantotheenzuur)
Is noodzakelijk voor de celvorrning, groei, ontwikkeling van het zenuwstelsel enz.
- Vitamine K.
Deze vitamine is noodzakelijk voor de bloedstolling. Deze natuurlijke vitamine K (K-1 en K-2) is afwijkend van de vitamine K-3, die in de voeders extra wordt toegevoegd.
Het functioneren van chemische en biochemische processen:
De aanmaak en de ontwikkeling van enzymen is mede afhankelijk van de voedingsstoffen die de hond in de eerste 12 weken als pup heeft ontvangen. Voor elke biochemische omzetting in de stofwisseling is een enzym noodzakelijk. Hoeveel enzymen er nodig zijn, is niet bekend. Het ontbreken van bepaalde enzymen leidt tot stofwisselingsstoringen, waardoor vele afwijkingen kunnen ontstaan.
Het tegengaan van de ontwikkeling van een aantal erfelijk aanwezige afwijkingen:
Een van de vragen bij het examen “gezondheidsleer: is: “Hoe kan men erfelijke ziekten voorkomen?” Het antwoord rnoet dan luiden: “Door constitutie en milieu.” Constitutie: gestel, eigenschappen, organen, weefsel, enz. Kortom, de gezondheid van de hond. Milieu: de omgeving.
Optimale voeding betekent hier in feite het voorkomen van de ontwikkeling van een erfelijke aanleg. Dit betekent natuurlijk niet dat alle erfelijke afwijkingen tot het verleden behoren. Men doet met een optimale voeding alles om de ontwikkeling van degelijke afwijkingen zoveel mogelijk te voorkomen.
De ontwikkeling van afweerstoffen:
Het opbouwen en vormen van afweerstoffen gebeurt in feite al tijdens het zogen. De kwaliteit en de kwantiteit van de moedermelk is daarom ook van het grootste belang. Uiteraard speelt ook de gezondheid van de reu een grote rol. Daarom het advies: gaat u fokken, zorg dan dat zowel de reu als ook de teef in optimale conditie verkeren. De natuurlijke voeding (vers vlees) speelt in deze een belangrijke rol. Wetenschappelijk is dit laatste bewezen door Dr. A. Thomee, die dit in haar proefschrift heeft aangetoond.
De optimale groei van de pup:
Optimale groei is afhankelijk van optimale voeding. Een van de vele voordelen van volledige versvlees voeding is dat er geen antioxydanten zoals BHT en/of ethoxyquine, of houdbaarheidsmiddel hoeft worden toegevoegd. Diepvries blijft vers! De nadelen van deze chemische antioxydanten zijn legio. BHT (butylhydroxytolueen) kan allergische huidproblemen veroorzaken, kan in de lever enzymen vormen die het belangrijke vitamine D afbreken.
Het hoge energiegehalte in de droge stof (ca. 7650 Kcal = 28255 Kj.):
Vocht is geen voedingsstof, maar wel erg belangrijk voor de hond. Gewoon drinkwater bereikt nauwelijks of in het geheel niet de voedingcellen. De voedingswaarde wordt altijd berekend op de droge stof. Bij versvlees voer ligt deze energiewaarde beduidend hoger dan bij droge of andere voeders.
De zeer hoge verteerbaarheid (meer dan 80%):
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat door de hoge verteerbaarheid de ontlasting meer dan 50% minder is dan bij droge voeders. De verteerbaarheid van versvlees voeding is, vergeleken bij andere voeders, erg hoog.